Nog 1 week…
1 week nog en dan was het
gedaan. Dan moest ik de grote sprong maken.
Ik was bloednerveus
geweest tijdens de examens, maar die tijd lag achter mij.
De laatste week was ook
leuk geweest. We hadden nog allemaal leuke activiteiten gedaan.
Nog 1 dag…
Nog één dag, de
allerlaatste. Voor een laatste keer liepen we door de school. We speelden een
soort van nachtspel. Al van enkele dagen ervoor hingen er kleurrijke posters.
“Kom ons zoeken”,
ondertekend, “je leerkracht.”
Ik had me daar dus voor ingeschreven.
Die nacht was ik in onze school, de Harp. Eigenlijk was het behoorlijk eng.
Het was de bedoeling de
leerkracht te gaan zoeken.
We werden verdeeld in 5
groepen.
Wij moesten natuurlijk
Saskia zoeken. We begonnen in onze klas. Daarna doorzochten de hele school,
maar geen Saskia...
Op het einde had iedereen
zijn leerkracht gevonden:
Dorine en Sofie, Trees, Peter,
Sien… maar geen Saskia.
We dachten: “Misschien is
ze al naar huis.”
Maar ook de volgende
morgen: geen Saskia.
Iedereen was behoorlijk
ongerust. We kregen de vervangklas Kim.
Op het einde van de dag
gingen we nog 1 keer naar de klas.
Niets, nog steeds geen
Saskia.
Ik ging kijken in het
“chillhokje”. Er hing een rare geur in de lucht, de geur van mandarijn... Hé, dat
herinnerde mij aan Trees: toen ik klein was, moesten we altijd in de kring gaan
zitten en pelde zij mandarijnen. Ik pakte de mandarijn op. Er kleefde een
briefje aan. “Kom naar de kelder”, stond erop.
Ik kon mijn
nieuwsgierigheid niet bedwingen en ging naar de kelder.
De lichten waren zwak en
zonder mijn bril -die ik nu al 1 jaar had- zag ik niet veel.
Maar ik voelde wel nog
goed en dus ook de klap op mijn hoofd.
Nee, ik werd niet wakker,
vastgebonden op een stoel. Nee, ik droomde.
Ik droomde dat ik elfjes
kon schrijven, dat ik toetsen leuk vond en nog veel meer rare dingen.
Maar mijn laatste droom
was speciaal:
Ik werd afgezet aan de
schoolpoort. Mijn mama stond naast mij. Toen ik naar haar keek, zag ik dat ze
jong was, zeer jong. Plots was de droom verdwenen even snel als hij was
gekomen. De volgende was nog veel specialer. Ik was in een kleine klas en er
zat een mevrouw aan een lessenaar. Ze pelde een mandarijn. Ik wist onmiddellijk
wie het was: Trees. Het volgende moment moesten we tekenen. Ik wou niet. Maar
uiteindelijk deed ik het toch. Ik had Trees zelf getekend. Ik moest in de hoek.
Ze vond dat de handjes te lelijk waren. De volgende droom was anders; er waren
nu 2 juffen die ik herkende : Sofie en Dorine. De klas was groter en er was van
alles te doen. Het liefste was ik in het speelgoedkasteel. Ik vroeg aan Sofie
of ik naar het toilet mocht en het mocht. Maar omdat ik de school niet goed
kende was ik al snel verdwaald. Ik begon te wenen, wat ik raar vond, omdat ik
12 was (dat dacht ik toch).
Al snel kwam er een mevrouw
met rood haar. Haar herkende ik ook, zij was de directrice. Ik stopte met
wenen. Ik legde uit dat ik op zoek was naar het toilet.
Ze toonde waar het was en
toen ik in de spiegel keek zag ik dat ik superklein was, hoogstens 3 jaar. Het
volgende moment zat ik in de kring. Er hingen kleurrijke slingers. Sofie en
Dorine lazen voor uit een boek.
Daarna zat ik bij Peter en
voor het eerst in mijn leven begreep ik wat werken was. Ik had uitzicht op de
treinboot. Ik besefte ook hoe leuk het was om op de computer te spelen. Maar nu
dwaal ik af.
Volgende halte: Sien, een
vriendelijke juf. Ik was aan het werken en Sien zette muziek op. Dat vond ik
leuk. Sien zelf dronk vaak thee.
Plots werd ik wakker. Het
was nog altijd donker, maar plots gingen kleurrijke lichten aan. Toen ik
doorliep hoorde ik plots: “Verrassing!”
Aha, daarom was Saskia er
niet, ze had een afscheidsfeest gepland.
Droom of werkelijkheid, ik
wist het zelf niet goed meer, maar één ding kon ik zeggen : “ Eind goed, al goed.”
Dorus