“Kom op iedereen in de houding!” hoorde Gelan heer Roderick in de verte luidkeels brullen.
Arnaut en zijn leermeester Ulf hadden gisteren een groot zwijn op de hielen gezeten.
Een paar minuten later hadden ze aan een oude boer, die ze tijdens de terugweg tegenkwamen, gevraagd of hij de baron wou waarschuwen dat ze een monster van een zwijn achtervolgden.
Toen de jagers stevig en vastberaden in de grond genesteld rond het struikgewas -waar het dier zich bevond- stonden, gingen ze in een speciale houding staan. Zo konden ze het dier misschien tegenhouden.
Het zwijn stortte zijn volle gewicht op een van de minder goede leerlingen van heer Roderick, die vervolgens achteruit deinsde.
Het woeste zwijn slingerde zijn slachttanden heen en weer en sneed geweldige gaten in de lucht.
De jager schreeuwde het vervolgens uit. Het was gedaan met de arme jongen, die nog een laatste geluid hoorde van de zwarte pijl van Ulf , die het hart van het zwijn doorboorde.
Iedereen ging rond hem staan om hem te feliciteren.
Op de terugweg naar het kleine huisje van Ulf, dat aan de bosrand stond, kwamen ze een riviertje tegen.
Arnaut ontdekte dat er een vlot lag aangemeerd.
Dat kwam goed van pas, want Ulf wou nog een keertje op training gaan.
Toen ze eenmaal goed en wel op het water waren, kwamen ze een paar krokodillen tegen.
Ulf zag er een gevaar in, want de vorige keer werd hij zwaar toegetakeld door één van die kroko's.
Hij maakte Arnaut duidelijk dat hij zijn boog moest spannen.
Ulf had hem geleerd dat hij zich moest proberen te voorzien op wat het doelwit zou doen. Dus dat deed hij ook.
Hij wist ook dat hij het dier niet moest doden, maar alleen moest verlammen.
Dus schoot Arnaut de pijl recht op de archopolisspier.
Hij sprong vervolgens op het dier en reed er meteen mee weg.
Toen Ulf en Arnaut al tientallen minuten te water waren, hoorden ze plots geflapper van een zeearend. De roofvogel pakte Arnaut op en vloog ermee weg.
Ulf viel direct aan en schoot een van zijn zilveren schaduwopwekkende pijlen af, die de vogel onmiddellijk uitschakelde.
De pijl vloog rakelings langs een van de poten en kwam een fractie van een seconde later terecht in de borst van het dier. De zeearend verduisterde en stortte neer.
Voor hij neersmakte, liet hij nog de greep waarin Arnaut geklemd was, los.
Arnaut stortte neer, maar Ulf ving hem op en legde hem neer op de rug van het karkas.
Hij reed weg, de horizon tegemoet, terwijl Arnaut heen en weer botste op de rug van het dier.
Warre
1 opmerking:
Ik denk dat dit van een boek is overgeschreven...
Een reactie posten