woensdag 14 januari 2015

Filosoferen rond "gelukkig zijn"

Dit is onze eerste filosofieles van het jaar. Eerst spraken we over het filosoferen zelf.

Hieronder kunnen jullie enkele van de vele gesprekken lezen. Niet alle leerlingen kwamen aan bod; zij werden er niet toe verplicht.

Er heerste een aangename ongedwongen sfeer; dit is alleszins voor herhaling vatbaar! Veel leesplezier.


C:        Niet iedereen is met hetzelfde gelukkig.
H:        Het is ook belangrijk hoe iemand denkt. Als je alles negatief bekijkt, ga je minder rap gelukkig zijn dan iemand die positief is. 
            Er zijn mensen die gewoon gelukkig zijn zonder dat er iets speciaals hoeft te zijn. Mensen die opstaan en blij zijn dat de dag begint.
R:        Gelukkig zijn is een gevoel; een emotie.
A:        Mensen in armere landen gaan bijvoorbeeld sneller gelukkig zijn. Als zij iets krijgen wat wij gewoon zijn van te hebben, gaan ze al gelukkig zijn. Frietjes bijvoorbeeld.

M:       Chocolade maakt gelukkig, want daar zitten stoffen in die gelukkig maken (serotonine en dopamine).
J:         Als je gelukkig bent, maakt je lichaam die zelf aan.

H:        Ik denk dat het ook afhangt van de leeftijd. Kleine kinderen zijn met kleine dingen al gelukkig.
            Ook hangt het af van persoon tot persoon. Er zijn mensen die veel nodig hebben om gelukkig te zijn.
            Als je heel lang naar iets op zoek bent en dan vind je het eindelijk, maakt het je gelukkiger dan wanneer je het onmiddellijk zou hebben.

C:        Je wordt gelukkig als mensen je graag zien. Je hebt liefde nodig om gelukkig te zijn.

J:         Verlangen naar iets, kan ook gelukkig maken. Iemand die altijd alles onmiddellijk krijgt, is minder snel gelukkig.

L:        Geluk is volgens mij ook een soort van ervaringsniveau. Als je al veel geluk gehad hebt in je leven en je hebt dan weer iets om gelukkig van te worden, voelt dat volgens mij minder sterk aan dan wanneer iemand die meestal ongelukkig is, geluk heeft.

R:        Je kan niet van niets gelukkig worden. Iedereen heeft iets of iemand nodig. Moest je bijvoorbeeld alleen zijn op de wereld en er is niets om je heen, is het onmogelijk gelukkig te zijn.
            Iemand die geen ouders heeft, arm is en veel pech heeft, zal niet gelukkig zijn.
            Iemand die eenzaam is, is ongelukkig.
I:         R, als je eenzaam bent, kan je juist wel gelukkig zijn. Je kan gelukkig zijn, want je leeft.

N:        Je wordt gelukkig als je iets positiefs doet; wanneer je andere mensen gelukkig maakt.

E:        Wat L zegt is juist.
            Wanneer je bijvoorbeeld op school gepest wordt, ben je ongelukkig, maar als je dan thuis bijvoorbeeld een leuke familie hebt, kan je je weer gelukkig voelen.

J:         Gelukkig zijn is afhankelijk van gewoontes. Hoe je iets bekijkt.

E:        Als je ongelukkig bent, kan je je zelf gelukkig maken door aan vrolijke dingen te denken. Je kan jezelf opfleuren. Ik ben blij dat ik leef en daar alleen al voor ben ik gelukkig.
            Als iemand veel pech,… heeft en het normaal is dat hij/zij ongelukkig is, kan die toch kleine momentjes gelukkig zijn.

J:         Als je de hele dag bijvoorbeeld verdrietig bent, kan je jezelf opbeuren door te lachen. Dat werkt echt. Van lachen, word je blij.
            Je moet gelukkig willen zijn, zelfs al heb je het moeilijk.
Z:        J, ik denk dat dat klopt. Je moet positief denken. Hoe je denkt, is ook belangrijk voor hoe je je voelt.
C:        Fantasie kan je helpen gelukkig te zijn.
A:        Je moet minder goede momenten achter je kunnen laten en er niet mee blijven zitten.
Iedereen moet werken aan zijn eigen geluk.
E:        Je hebt niet iets nodig; van denken kan je ook gelukkig worden.
            Zelfs al ben je arm, je kan jezelf gelukkig maken met een leuke gedachte.
H:        Van dromen van of verlangen naar iets kan je ook gelukkig worden.
Wij Belgen moeten gewoon al gelukkig zijn, omdat we niet in Syrië wonen of in een ander land waar er oorlog is.
A:        Angst en een onveilig gevoel maakt ongelukkig.
H:        Al kunnen zij zich ook op sommige momenten gelukkig voelen natuurlijk.
E:        Kleine zaken kunnen je ook heel even gelukkig maken.

R         H, als je gelukkig wordt van verlangen naar iets en het komt niet uit, dan kan dat je toch niet gelukkig maken? Als je beseft dat je dromen niet kunnen uitkomen, is het toch bijna onmogelijk blij te zijn?
J:         Hoop maakt gelukkig.

L:        Het doet er toe welke persoon je bent om gelukkig te zijn. Iedereen heeft iets anders dat hem/haar gelukkig maakt. Ik word bijvoorbeeld gelukkig als er piano wordt gespeeld; iemand anders bijvoorbeeld van lekker eten. Allemaal andere manieren om gelukkig te worden. Het hangt af van wie je bent.

E:        Je moet je ook niet laten gaan en positief denken. Van één tegenslag, bijvoorbeeld een slechte toets, mag je niet ongelukkig worden. Je moet gewoon doorzetten.
R:        E, je moet ook niet om alles gelukkig zijn. Wanneer je een slecht resultaat hebt, moet je ook soms eens boos op jezelf kunnen zijn en dan ook doorzetten natuurlijk.
            Als je je inzet en je wordt er voor beloond, geeft dat wel een goed gevoel.

J:         Een doel hebben, maakt gelukkig. Verlangen naar een wereldreis bijvoorbeeld, maakt al gelukkig.
            Vrij zijn maakt ook gelukkig. Als je allemaal slechte gedachten hebt en je praat er met niemand over, dan zit je opgesloten in jezelf. Als je er dan met iemand kan over praten, maakt het vrij.

A:        Mensen die van je houden, maakt meer gelukkig dan rijk zijn en alles hebben.
C:        Als je rijk bent en alles zo maar krijgt, heb je dat gevoel dat “verlangen naar iets” geeft, niet meer.

E:        Ik word gelukkig van dit moment. Allemaal samen zitten en spreken over gelukkig zijn.


Antwoorden op de vraag: “Wat maakt jou gelukkig?”

Esmee:           Andere mensen blij maken.
Malou:           Paarden
Joëlle:            Samen met mijn gezin naar een film kijken
Destiny:         Vriendschap
Jone:              Bij mensen zijn
Zoë:               Vrij zijn
Nujan:            Positieve mensen                 
Charlin:          Omringt zijn door mensen die me liefde geven en die ik graag zie.
Astrid:            Familie en vrienden hebben
Ella:                Dat mensen van me houden
Heleen:           Alles
Indira:             Wanneer ik me niet boos hoef te maken en niemand boos op mij is. Ook mijn ouders, omdat ik weet dat ze van me houden.
Camille:          Graffiti
Joppe:             Vrede en overeenkomst
Mauro:            Vrienden en familie
David:             Een positief en goed leven
Tijl:                 Dat houd ik liever voor mezelf
Fons:               Samen met mijn gezin zijn
Robbe:            Hangt af van dag tot dag; vandaag zou dat kunnen zijn: geen pijn hebben
Lander:           Piano spelen


2 opmerkingen:

Emmelien zei

Wat een fijne afleiding van het werk! Ik werd er zelfs gelukkig van :-)

Klas Saskia zei

;-)
Een droom is het; werken met zo'n lieve kinderen!